» Homepage
Ina
van der Beek
Harmelen
1953
Delft
Ja
3
Beek, Ina van der

‘Een kinderboek schrijven is moeilijk’


Ina van der Beek hield zich vooral bezig met het schrijven van dikke boeken voor grote mensen. Liefst over iets dat echt gebeurd is. Toen ze oma werd, veranderde dat. Vooral door haar kleinkinderen krijgt ze veel ideeën voor kinderboeken.


Tekst: Leanne Monster


Eigenlijk schrijft u heel uw leven al. Hoe bent u daarmee begonnen?
Op de basisschool schreef ik graag gedichtjes en verhalen. Een opstel schrijven vond ik echt geen straf. Vijftien jaar geleden werden mijn gedichten voor het eerst uitgegeven. Daarna kwamen er ook boeken voor volwassenen: romans. Het schrijven ging vanzelf. Ik had er altijd wel tijd voor en vond het erg leuk om te doen.


Waarom schreef u eerst geen kinderboeken en nu ineens twee?
Toen ik oma werd, leek het me ook leuk om kinderboeken te schrijven. Met een heleboel andere schrijvers zit ik in een vereniging. We komen af en toe bij elkaar en lezen elkaars boeken. Die bespreken we om te zeggen wat we ervan vinden. Ik las toen ook een kinderboek en dacht: Zou ik dat ook kunnen? En dat heb ik geprobeerd.


Wat vindt u moeilijker: een kinderboek of een roman voor volwassenen?
Een kinderboek. Voor grote mensen kun je schrijven zoals je zelf denkt. Voor kinderen moet je goed bedenken hoe zij alles zien en meemaken. Ook moet je erop letten dat je geen moeilijke woorden of lange zinnen gebruikt. Een kinderboek moet meteen spannend zijn. Anders is het saai. In een roman hoeft dat niet per se.


Zijn Grote Zus en Mees en Tijn op de vlucht echt gebeurd?
Nee, ik verzin alle verhalen zelf. Soms krijg ik een idee voor een boek als ik een verhaal hoor. Een moeder vertelde dat haar baby was gestorven in haar buik. Dat is heel verdrietig. In een verhaal zoals Grote Zus wilde ik laten zien dat het niet altijd goed gaat als er een baby komt.


Bij Mees en Tijn op de vlucht had ik alleen maar bedacht dat ze op het verkeerde station uit de trein zouden stappen. Toen ik begon met schrijven, maakten ze ineens allemaal avonturen mee. Het verhaal kwam vanzelf toen ik aan het typen was. Soms dacht ik zelfs: wat grappig dat ze dit meemaken!


Bestaan Mees, Tijn, Fenna en Manou echt?
Nee,  ik heb ze wel naar onze vier kleinkinderen vernoemd. De echte Mees en Tijn zijn ook neefjes, maar nog heel klein. In Grote Zus is Fenna de oudste en Manou de nieuwe baby. In het echt is dat precies andersom. Het boek gaat namelijk over één meisje. Manou is een veel moeilijkere naam voor kinderen die net kunnen lezen. Daarom heet het meisje Fenna. Zou de échte Manou daar later boos om worden denk je?


Hoe komt u op een idee voor een verhaal?
Ik scheur altijd stukjes uit kranten, tijdschriften en folders. Dat bewaar ik allemaal. Soms blader ik er doorheen. Ineens zie ik iets waarover ik een boek wil schrijven. Boeken voor grote mensen schrijf ik altijd over iets dat echt gebeurd is. Ik lees bijvoorbeeld iets in de krant over een ongeluk. Daar verzin ik dan een heel verhaal omheen voor een boek.


Schrijft u veel boeken?
Elk jaar schrijf ik twee romans en een kinderboek. Een kinderboek kost veel minder tijd, omdat het dunner is. Het gaat ook heel snel als ik het verhaal bedacht heb. Als dat in mijn hoofd zit, is het schrijven makkelijker.


Wanneer is een boek leuk?
Dat is een lastige vraag. Ieder kind is anders. Daarom past bij iedereen een ander boek. Als je van spanning houdt, lees je veel spannende boeken. En als je paarden leuk vindt, kies je daar een boek bij. Van lezen moet je een leuk, veilig gevoel krijgen. Het is niet fijn als er dingen in staan waar je van schrikt. Of waar je een vervelend gevoel van krijgt.


Schrijft u echt christelijke boeken? Is dat moeilijk?
Ja, ik wil christelijke boeken schrijven. In een kinderboek kun je de mensen niet zoveel over geloof laten praten. Daarom laat ik het op een andere manier zien. Kinderen in de boeken helpen bijvoorbeeld graag andere mensen en zijn eerlijk.


Bedenkt u ook weleens hoe het verder gaat met de mensen en kinderen in uw boeken?
Ja, vooral bij een serie zoals Mees en Tijn. Dan kan ik nog veel meer dingen bedenken die ze meemaken. Grote Zus was gewoon klaar, afgelopen. Soms haal ik het echte leven en de boeken door elkaar. Dan zeg ik ineens: ‘Oh ja, dat heeft die hoofdpersoon ook meegemaakt!’ Dat kan natuurlijk niet, want die bestaat alleen in het boek.


Hoe gaat dat nu precies, een boek schrijven?
Ineens krijg ik een idee waar ik over wil schrijven. Daar denk ik over na en bedenk namen voor de mensen in het boek. Dan ga ik achter de computer zitten en begin te schrijven. Als het boek klaar is, lees ik alles heel goed door. Klopt het verhaal wel? Daarna stuur ik het naar de uitgeverij.


Soms hoor ik dat ze iets willen veranderen. Mees en Tijn komen bijvoorbeeld een zwerver tegen. Ik had bedacht dat die enge, vieze man een hond had gestolen. De redacteur van Den Hertog zei: ‘Nu is het precies zoals iedereen denkt. Maar iemand die er vies en eng uitziet, kan ook heel aardig zijn.’ Hoe het nu geworden is? Dat moet je zelf maar lezen.

Boeken

Boeken staan alfabetisch gesorteerd op auteursnaam.

Nieuwsbrief



    CAPTCHA code: